Welkom op de weblog van .... M S D I R K D E G R O O T....


woensdag 9 januari 2013

Dit keer geen verhaaltje voor de Pikhaak.

Kreekraksluis
Het sluizencomplex Kreekrak

Dit keer geen verhaaltje voor de Pikhaak.
Door Wim de Wit
Verdorie nog aan toe! Helemaal vergeten! Ik zou een verhaaltje schrijven voor De Pikhaak. Dat had ik beloofd aan Erik, onze nieuwe Pikhaakredacteur. Echt nooit meer aan gedacht! Dat komt er van, als je zulke dingen niet opschrijft in je notitieboekje. Als je dan ook nog, net zoals wij, al begin mei de “lange reis”opgaat, dan ben je zó met andere dingen bezig, dat je nooit meer aan die afspraak denkt.
Duizend dingen om wél aan te denken. Filters vernieuwen, olie verversen, touwen controleren, wrijfhouten, accu’s, fiets, brommer, hydraulische stuurinrichting, navigatie verlichting, schroefasvet, verfspullen voor onderweg, schotelantenne, verrekijker, ’t kleine handmarifoontje. enz. enz. Allemaal kleine dingen die aandacht vragen.
Maar ook grotere projecten zoals nieuw toilet, koelkast, Victron Multiplus Automaat etc. We hebben zelfs een extra dagtank aangelegd voor de witte diesel. De bedoeling is, dat ik elke dag na het varen een kraan open zet, zodat die dagtank volloopt. Als ie vol is, kraan weer dicht. ’s Nachts kan de diesel dan rustig bezinken en ’s morgens kan eventuele troep worden afgetapt. Altijd schone diesel!
En als je dan eenmaal aan het varen bent, dan heb je helemaal nooit meer rust! Bij ons is er altijd wat. Laat ik het niet hebben over de rampen die we vroeger beleefd hebben. Niet over het roer, dat we verspeeld hebben ergens in Noord Frankrijk. Niet over de afgebroken schroefas, waardoor we onze hele schroef kwijt waren op de Boven Sambre vlak voor de Franse Grens. Niet over de mast die we aan diggelen voeren tegen een brug in Namen.
Nee, dan denk ik bij voorbeeld aan: Wat bibbert die naald van de oliedrukmeter! Hoor ik nou een ander geluid bij de schroef? Vanavond niet vergeten de hydraulic olie van de koppeling te controleren! Staat die brommer wel goed vast op het voordek als we straks een flink briesje krijgen op het Hollands Diep? Werkt de nieuwe omvormer wel zoals het hoort? Zie ik daar nou wat lekken? Herkent U het? Nog eens duizend dingen waar je aan moet denken.
We zijn onderweg naar België en naderen de Kreekraksluizen. Op een paar honderd meter afstand. Ik wil net de marifoon op kanaal 22 zetten maar dan gebeurt het: puf,puf,puf! Volstrekt onverwachts stopt de motor ermee. Echt op een rot plekje, bijna midden in de vaargeul. Er is hier altijd heel veel scheepvaart. Het schip houdt nog een tijdje de gang erin en ik probeer zoveel mogelijk uit het vaarwater te komen.
Emmy meldt onmiddellijk aan de sluis per marifoon wat er aan de hand is.
Er staat een behoorlijke bries en daarom gooi ik, als de vaart uit het schip is, een anker overboord. Het normale anker kan ik niet gebruiken, want de lier is niet bedrijfsklaar. Die zit vol met kettingen en hangsloten om te voorkomen dat ze mijn brommer weer jatten. Dus moet ik m’n reserve anker gebruiken. Dat zit vast aan een heel lang touw. Als het anker niet meer krabt, probeer ik, door aan dat touw te trekken, de boot enigszins uit het vaarwater te krijgen. Dat mislukt volkomen! Veel te veel wind en het schip is veel te zwaar. Het touw slipt door m’n handen. Gelukkig kan ik nog net met de laatste 8 cm van het touw, een half steekje zetten op de pen van de middenbolder. Ik durf dat touw niet los te laten, bang dat het steekje los zou schieten. Ik kan dus niet in de machinekamer gaan kijken wat het probleem is!
Emma neemt nog eens contact op met de sluis. Men stelt ons op het gemak. Verzekert ons dat het allemaal voor elkaar komt, dat we zeker niet in paniek moeten raken. Er is al een schip van Rijkswaterstaat naar ons onderweg. Wat een geruststelling!
Intussen probeer ik met alle kracht die in me zit een beetje ruimte in het ankertouw te krijgen, om zodoende een paar extra steken op de bolder te kunnen zetten. Ik breek er bijna mijn rug mee, maar tenslotte lukt het. Eindelijk kan ik een kijkje nemen in de machinekamer. En ik zie het meteen. Het peilglas van de nieuwe dagtank is leeg! De dagtank dus ook. Vergeten bij te vullen! Zonder brandstof doet zelfs een DAF 575 het niet!
RWS 84
De RWS 84 is al bijna bij ons. Om de DAF opnieuw te starten moet er ontlucht worden. Theoretisch weet ik hoe dat werkt. Ik heb mijn Machinistenopleiding gehad van ons aller Dick Smit. Maar desondanks krijg ik de motor toch niet aan de praat.
De Rijkswaterstaatmannen zijn heel aardig. Ze zullen ons wel even naar de vluchthaven van de sluis slepen. Maar eerst moet het anker nog binnengehaald worden. Wat een klus! ‘k Heb nooit geweten dat zo’n ding zo zwaar is. Zeker niet als het helemaal vastgezogen zit in die vruchtbare Zeeuwse zeeklei, waarover wij op school alles al geleerd hebben.
Hijgend en puffend, met bonzend hoofd en hartkloppingen van de inspanning, laat ik me naar de vluchthaven aan de Noordkant van de Kreekrak slepen. Heel behoedzaam en met groot vakmanschap wordt de Dirk de Groot tegen een steigertje aan geschoven. Als we vastliggen doe ik nog een keer de dingen die ik van Jan van Dun geleerd heb, en ja hoor, tabakke tabakke tabbakke, langzaam maar zeker komt de DAF op gang. Nu lekker slapen en morgen gezond weer op!
Zo varen we verder en verder. Er breekt een touw van een wrijfhout; mijn petje waait overboord; we zakken door onze houten stoel heen; het nieuwe toilet maakt een heel gek geluid; de marifoon stoorde. kabel beter moeten vastzetten; kolossaal stuk hout in de schroef in Brussel; nieuwe accu’s voor de boegschroef moeten kopen. Verder alles onder controle.
Maar dan.
Sluis Itter beneden kant
Bij sluis Itter krijgt Emmy ongenadig op d’r falie van de sluiswachter. Itter is de eerste sluis in het Waals gewest. Je moet er een Permis de Circulation (Vaarvergunning)laten opmaken. Dat is een heel gedoe, maar het is wel gratis.
We hebben water getankt en als we klaar zijn, spoelt ze terloops even met de waterslang een beetje troep van het dek. De sluiswachter ziet dat toevallig, denkt dat ze de hele boot met drinkwater aan het boenen is. Komt naar buiten gestormd als een idioot en begint, zonder dat we begrijpen wat er loos is, te schelden, te schelden! Nooit en te nimmer zoiets meegemaakt. En zeker Emmy niet. Die heeft in haar hele leven nooit van iemand zo’n grote smoel gekregen. Hij raast en hij tiert en hij brult, half in het Frans en half in het Nederlands. Er komt geen eind aan. Ik probeer de zaak een beetje te sussen. Hij luistert niet. Ik moet mee naar het bureel. Pasport en alle bootpapieren meenemen! Het is toevallig ook nog een hele grote vent met een warrige grijze baard. Een soort oermens! Ik weet ook niet wat ik met de situatie aan moet! Dus ik volg hem maar gedwee.
Een lange smalle draaitrap op, naar zijn bureel! En daar begint het spektakel opnieuw.

Hoe mijn vrouw het in haar hoofd haalt om de hele boot met drinkwater te spoelen.
Met ‘de l’eau potable’! Schandalig! Het is ongehoord. Hij geeft me nog steeds geen kans om één woord te zeggen. Hij duikt het archief in en komt terug met een hele stapel proces-verbaal formulieren! Namens de Procureur des Konings of zoiets. Eindelijk houdt hij twee tellen zijn waffel en ik probeer uit te leggen, dat Emmy alleen even een beetje troep wegspoelde. Dat ze echt niet de hele boot heeft schoongemaakt. Dat we elkaar verkeerd begrijpen doordat we twee verschillende talen spreken. Hij wordt nog kwaaier. Hij ontploft bijna. Opnieuw krijg ik alle verwijten rond m’n oren. Ik word het zat. In mijn beste Frans probeer ik uit te leggen, dat hij dan maar moet gaan schrijven. Als het niet anders kan. Ik zeg hem, dat ik bijna vijftig jaar getrouwd ben en dat ik nu toch ook mijn vrouw niet over boord kan slaan. Dus schrijven maar, dat proces verbaal. Als hier de doodstraf nog bestaat en ik veroordeeld word, dan kan ik het misschien nog een beetje goedmaken tegenover de Belgische staat. Kijk maar, en ik toon hem mijn officiële Donorverklaring, die ik uit mijn portemonnaie heb getoverd. Enfin, het hele spektakel duurt zeker drie kwartier. Ik heb weinig zin om echt een proces-verbaal aan mijn broek te krijgen en daarom gooi ik het op een andere boeg. Ik praat met hem mee, zeg geen gekke dingen meer en voer een heel toneel stuk op. En met succes kennelijk. Want het drama loopt met een sisser af. Het blijft bij een waarschuwing en ik beloof plechtig dat ik alles zal proberen om te voorkomen, dat mijn vrouw zoiets vreselijks ooit nog eens zal doen. We gaan bijna als vrienden uit elkaar.
De volgende dag krijg ik een verhaal te horen, waarmee bevestigd wordt, dat die vent inderdaad niet goed wijs is. Hij schreeuwt vanuit zijn hoge toren naar een Nederlands echtpaar, dat zojuist met een klein jachtje naar boven is geschut, zoiets als papjee, papjee! Die mensen verstaan het niet goed en begrijpen ook niet wat hij bedoelt. Een paar dagen geleden hebben ze immers nog een Bels Vignet gekocht! Ze denken: “ Hij zal het wel niet tegen ons hebben”. Wat er dan gebeurt, dat geloof je niet! Die sluiswachter laat de sluis weer helemaal leeg lopen. Opent vervolgens de deuren aan de achterkant en gelast het jachtje de sluis te verlaten!
Het mevrouwtje is in haar eentje naar boven geklommen om uit te leggen hoe de vork in de steel steekt. Het meneertje moet van zijn vrouw aan boord blijven, want meneertje is een driftkikker. En niet zo’n beetje ook! Hij zou in staat zijn om zo’n oelewapper met één directe rechtse, zo van de sluis af te slaan.
Al met al zal het duidelijk zijn, dat ik geen moment meer gedacht heb aan het stukje dat ik zou moeten schrijven voor de Pikhaak. Tot mijn spijt moet ik verstek laten gaan. Dus nog geen verhaaltje deze keer. Ik hoop dat de redactie erin slaagt een paar goede adverteerders te vinden, zodat deze pagina’s toch nog enigszins rendabel worden gemaakt.
.....

donderdag 3 januari 2013

Het middel stadswacht is erger geworden dan de kwaal


In de Dordtenaar van 2 januari 2013 las ik een aardige column over onze Stadswachters  Ik moest meteen denken aan mijn eigen Stadswacht, die mij een bekeuring heeft gegeven van  €   127,—!  Ik had een drolletje van Tobbe niet op straat laten liggen, maar keurig opgeraapt en in het stromende water van de Nieuwe Haven gegooid.


Tobbe in Oudenaarde2

Column in de Dordtenaar van 2 januari 2013 door Kees Thies
Het middel stadswacht is erger geworden dan de kwaal
Veel liever was ik het nieuwe jaar met een blijmoedige column begonnen. Maar mijn huisarts heeft me geadviseerd nooit dingen op te kroppen dus ik gooi ik mijn stelling van de dag er maar meteen uit: na 25 jaar stadswachten in Dordrecht concludeer ik dat het project nooit echt een successtory is geworden. De ergernis die stadswachten veroorzaken weegt niet op tegen de voordelen die ze zouden moeten opleveren. Stadswachten, of toezichthouders zoals ze tegenwoordig heten, verschaffen de inwoners van de stad geen gevoel van veiligheid en gemeenschapszin maar creëren juist een algeheel gevoel van ongenoegen. De preventieve werking die zou moeten uitgaan van hun aanwezigheid is ondergeschikt geworden aan het nieuwe doel: bonnen schrijven, het liefst zoveel mogelijk. En dat deden ze dan ook. Vooral in de maand december, want blijkbaar moesten er quota worden gehaald. Geen waarschuwingen, geen stichtelijke gesprekjes en geen empathie maar bekeuren, bekeuren en nog eens bekeuren. Op het griezelige af en ook nog eens heel geniepig. Bijvoorbeeld door te doen alsof ze staan te pinnen bij de bank aan de Stationsweg en dan plotseling 'in actie' te komen als er een voetganger door rood loopt. Of door zich verdekt op te stellen bij de ingang van de Kloostertuin om te wachten tot daar iemand naar binnen loopt met een hond, want die mogen daar niet komen. Niet even waarschuwen maar gewoon afwachten dat hier iemand de fout ingaat. De moeilijke klussen (aanpakken overlastgevers, handhaven alcoholverbod) laten ze zichtbaar links liggen. Nu begrijp ik best dat in stadswachten geen potentiële atoomgeleerden schuil gaan. Wie stadswacht wordt, heeft meestal geen succesverleden en is met wat hulp het zwaar gesubsidieerde 'stadswachtenpad' op gedreven. De lat ligt blijkbaar laag. Té laag naar mijn gevoel, want met hun communicatieve vaardigheden is het vaak droevig gesteld. Sinds stadswachten de bevoegdheid hebben bekeuringen uitte schrijven, is er iets wezenlijks veranderd: Ze zijn geen meedenkers' maar 'tegenstanders' geworden.
e-mail k.thies©ad.nl



....