Welkom op de weblog van .... M S D I R K D E G R O O T....


donderdag 15 november 2007

Ratten deel 1

Ratten deel 1
Dit rattenverhaal is opgenomen in het november nummer 2007 van het clubblad van de Koninklijke Dordrechtsche Roei- en Zeilvereeniging, de Pikhaak



Met de Dirk de Groot op herhaling
Door Wim de Wit

Jaren geleden heb ik tamelijk veel in de Pikhaak geschreven. Ik had een soort van eigen rubriekje, het Nieuwe Haven Nieuws, waarin ik de wederwaardigheden van onze haven beschreef. Met al z’n ups en al z’n downs. Maar dat niet alleen. Ik heb ook heel wat verhaaltjes in elkaar gedraaid over onze belevenissen met de motortjalk Dirk de Groot.
De laatste jaren is er niet veel van schrijven gekomen. Druk, druk druk, zullen we maar zeggen. Toch gebeurt het nog al eens, dat ik van mensen uit de vereniging te horen krijg: “Zeg Willem, wanneer ga je weer eens wat voor de Pikhaak schrijven?” Dat is eigenlijk best een leuke aanmoediging en daarom heb ik me voorgenomen het weer te gaan proberen. Met uw welnemen natuurlijk. Ik had gedacht, om als aanloopje, te starten met een paar al eerder gepubliceerde verhaaltjes onder het motto Met de Dirk de Groot op herhaling.
Ik hoop dat de oudere leden, deze verhaaltjes toch de moeite waard vinden om nog een keer te lezen. Misschien komt er een brokje gevoel van nostalgie bovendrijven. Vanzelfsprekend hoop ik ook, dat ze in de smaak zullen vallen bij onze nieuwe leden. Ik ga mijn best doen om binnen niet al te lange tijd met nieuwe avonturen op de proppen te komen! Nu volgt, -een ietsie pietsie aangepast-, het rattenverhaal op herhaling.

RATTEN
(Een raadsel
)
Door Wim de Wit
a/b Motortjalk Dirk de Groot

Toen onze vorige teckel nog leefde, dus feitelijk nog helemaal niet zo erg lang geleden, toen waren de huizen aan de Nieuwe Haven, nog niet aangesloten op de rioolzuivering. De toi­letaf­voe­ren kwamen al eeuwenlang recht­streeks in de haven terecht. Ongefilterd, met alles d’r op en d’r aan en d’r in. Die toestanden zijn nu gelukkig verleden tijd, maar toen kwam het regel­matig voor, dat je een flinke rat over de steigers van onze jachthaven zag huppe­len. Soms zag je er hele rattenfamilies. Ze amuseerden zich koste­lijk, zo te zien! Ze speelden tikkertje of verstoppertje en soms zelfs haasje-over.
Dit alles maakte niet al te veel indruk op ons. We waren er aan gewend en boven­dien, je kon er toch niets aan doen. Ratten zijn nu eenmaal zo vlug als water en als je maar een beetje in hun buurt kwam, dan waren ze, hupsa­kee, verdwenen, tussen de vlot­ten, onder water of terug in het riool.
Maar op een kwade dag, midden in de zomer, begon het gedonder! We hadden een RAT aan boord. Het bewijs was onom­sto­telijk gele­verd, hij vrat aan de komkommers en hij vrat aan de brokken, van Tobbe de Teckel. Bovendien vonden we overal keuteltjes. In de voorpiek, in de machinekamer, in de roef en zelfs in de hutten waar we slapen. Wat moet je in vredesnaam doen in zo'n geval? In hoeveel zijn het er wel niet? We zijn niet echt bang van ratten en m'n vrouw Emmy, wordt er zelfs een beetje door vertederd. Maar ik vond het toch een vervelend idee dat die beesten zo maar door de boot konden lopen en zelfs, rustig door mijn hut wan­delden, terwijl ik lag te pitten.

Op advies van de Havenmeester, namen we contact op met de afdeling Ongedierte Bestrijding van de Gemeente. Dezelfde dag nog verscheen er een rattenvanger. We zagen meteen dat hij niet uit Hamelen kwam, want in plaats van de ratten met z'n fluit weg te lokken, gaf hij ons een zakje tarwekorrels, die in rattengif waren ge­drenkt. Hij stelde ons gerust en vertelde, dat het hoogstwaarschijnlijk maar om één rat ging en dat we binnen een paar dagen van het probleem af zouden zijn. Het lijkje zou volledig uitdrogen en tot stof vergaan. Einde verhaal.
Dat dachten we tenminste, maar niets bleek minder waar. We hebben de korrels uitgestrooid, op een plekje waar wel de rat, maar niet de hond kon komen. Kort daarop moesten we de boot een dag of wat in de steek laten. We moesten de stad uit voor een familie feest in Drenthe. ­­­­­Het werd almaar warmer en warmer en toen wij enkele dagen later terug in Dordrecht kwamen, was het een complete hitte­golf met temperaturen van 34 graden Celsius. U raadt al wat ons aan boord te wachten stond. Toen we de deur van de roef open schoven, kwam ons niet alleen een verzengen­de, laaiende, gloeiende hitte tege­moet, maar ook een onverdraaglijke, misselijkmakende, walge­lijke stank. Een pure lijken­lucht! Die ratten­van­ger met z'n prachtige verhalen over uitdrogen en tot stof vergaan. Daar waren we letterlijk en figuurlijk mooi ingeston­ken. Onvoor­waarde­lijk en zonder enig wantrouwen hadden wij hem ge­loofd. Wat weten wij nou van rattenbestrijding? Maar voorlo­pig lag er een rottend kreng bij ons aan boord te stin­ken. Waar­schijnlijk op een plek waar je nooit meer bij kon komen. Op het vlak tussen de kattensporen, onder de vloer of ergens onbereikbaar tussen de betimmering.
Over het algemeen zijn we chronische pechvogels, maar dit keer hadden we het grootste geluk van de wereld. Nog geen kwartier later vond ik de dooie rat. Hij lag in de machineka­mer op een stapel reserve slangen. Heel vredig eigenlijk, alsof ie lag te slapen. Kokhalzend en beschermd door plastic werkhandschoenen, kon ik hem met een grote schroevendraaier optillen en in een plastic zak stoppen. Vervolgens de plastic zak in de container, alle deuren en ramen wagenwijd open en hoewel er geen zuchtje wind stond, was het de volgende morgen toch weer enigszins dragelijk aan boord.

Het volgende voorjaar was het weer prijs. Er zat opnieuw een rat aan boord. Alle symptomen waren hetzelfde, aangevreten komkommers, opgevreten hondenbrokken en overal keuteltjes.
We hadden nog een voorraadje rattenvergif aan boord maar we zouden wel gek zijn als we dat gebruikten. Het stond voor ons vast, dat we dan tot in lengte van dagen met een stinkend kadaver opgescheept zouden zitten. Zo'n geluk als vorige keer, toen we hem binnen een kwartier vonden, dat maak je nooit meer mee. Goede raad is duur.
We kochten een ratteklem en zetten die, met een brokje kaas erin, op een plekje waar de hond niet bij kon komen. Deze keer bleek het een hele slimme rat te zijn. Telkens als we ‘s morgens gingen kijken, was de kaas verdwenen en van de rat geen spoor te bekennen. Behalve overal keuteltjes als teken van leven. Eigenlijk liep het heel saai af, deze episode van de rattenstory. We lieten met opzet 's nacht alle ramen, deuren en luiken openstaan en niet te geloven, na een paar dagen, geen keutel­tjes meer, geen aangevreten komkommers en ook geen aangevreten hondenbrokken meer. Onze gast had gewoon op eigen gelegenheid ons schip verlaten.

Als we eind juni dat jaar op vakantie willen gaan, hebben we voor de derde keer een rat aan boord. Hij is er al minstens een week en alles wat we tot nu toe gedaan hebben om hem kwijt te raken, is mislukt. Zelfs een afwisselend menu van spek en kaas in de ratteklem heeft niet geholpen. Dag en nacht alle luiken en deuren open evenmin. We zullen hem mee op vakantie moeten nemen, er zit niets anders op.

Dit jaar gaan we voor het eerst met de tjalk naar het buiten­land. We worden vergezeld door de familie Rutte met hun motorboot, de Twee Rammen 2. Onze trouwe vrienden Harry en Ineke. Tante Gerrie, de moeder van Ineke, gaat gezellig ook een weekje mee. We hebben niet veel plannen gemaakt. We laten het gewoon op ons af komen. Ons eerste doel is Antwerpen en als we eenmaal daar zijn, zullen we wel verder zien.

Emmy en ik zitten toch wel een beetje met die rat in ons maag. Figuurlijk wel te verstaan. In verband met onze vriend Harry! De meesten van jullie kennen hem wel. Hij is 1,90 m. lang, zo sterk als een beer en van de duvel en z'n ouwe moer niet bang. Maar……Uit vroegere verhalen van Harry, hebben we toch wel begrepen, dat hij van ratten en muizen, die griezelige beesten, absoluut niks moet hebben. En dat is dan nog maar zwakjes uitgedrukt.
Daarom besluiten we, dat van die rat maar onder de pet te houden tegenover Harry. We zijn bang dat hij niet meer op z'n gemak bij ons aan boord zit, als hij weet dat er een rat door de boot heen scharrelt. Wat niet weet, wat niet deert toch?
Zo verlaten we op een mooie zonnige zaterdag de Nieuwe Haven en na een overnachting bij de Volkeraksluis, komen we de volgende dag, tegen de avond in Antwerpen aan. We vinden een leuk plekje vlak bij de Londenbrug in het Kattendijksdok. Hier van­daan zit je met de fiets binnen vijf minuten midden in het centrum. Wat een prachtige, heerlijke vrolijke stad is Antwerpen. Wat een gezellige terrasjes, wat een schitterende gebouwen en wat een magnifiek uitzicht als je langs de Schelde wandelt. En de mensen zijn zo vriende­lijk en gastvrij, het lijkt wel of je in een andere wereld bent terechtgekomen.
Alle dagen dat we in Antwerpen liggen genieten we werkelijk met volle teugen. Onze rat geniet er vermoedelijk ook van, want wat we ook doen, hij blijft trouw bij ons aan boord. Overal keuteltjes, aangevreten komkommers, hondenbrokken waaraan geknaagd is, enz. Tegenover Harry blijven we zwijgen als het graf. Wat moeten we anders?
We weten zelf immers ook niet hoe dit moet gaan aflopen

Helaas moeten we ons verhaal hier onderbreken om nog wat ruimte te laten voor de overige artikelen in de Pikhaak. Maar wees gerust. Volgende keer gaan we verder. Zet U maar schrap, want het wordt hoe langer hoe gekker.

Geen opmerkingen: