Welkom op de weblog van .... M S D I R K D E G R O O T....


woensdag 11 september 2013

De Gezagvoerder

sluis van Jan Sanders in kleur groot
De Gezagvoerder.
Het stortregent! De hele week is het al snert weer, maar zo bar en boos als vandaag, is het de hele zomer nog niet geweest. Gelukkig waait het niet en daarom kan ik buiten sturen zonder nat te worden. Als er geen wind staat, is mijn zonnetentje een perfecte paraplu. We zijn in opvaart op de Franse Maas, onderweg naar Charleville. Een paar honderd meter voor de monumentale spoorbrug van Anchamps maakt de rivier een fraaie, hele grote bocht naar rechts. Na die bocht komt in de verte de sluis in zicht.(De sluizen zijn hier automatisch.) 

bocht naar rechts

Ik vaar rustig door en na een minuut of tien, zie ik dat er al een scheepje ligt te wachten. Het is een zeilboot van ca. 9 meter. De mast ligt plat op een paar schragen. Hoogstwaarschijnlijk op weg naar de Middellandse Zee. Wachtsteigers of iets dergelijks bestaan hier niet. Je moet je bootje gaande zien te houden, door heel langzaam tegen de stroom in te varen. Ik denk dat mijn buurman dat foefje nog niet kent. Ik zie hoe hij krampachtig zijn helmstok bedient en hoe zijn vaartuig voortdurend van de linker naar de rechter oever zwalkt. Hij heeft een knalrood oliepak aan. Mijn hemel! Nog nooit van m’n leven zo'n felrood oliepak gezien en al helemaal nog nooit zo’n rooie, merkwaardige zuidwester. Een zuidwester in de vorm van een cowboy hoed! En toch met een touwtje om de kin! Hij doet me denken aan een soort van Rooie Dorus Rijkers!
De naam van de zeilboot ben ik vergeten. Ik dacht dat het GEOS was of zoiets.
Het duurt hartstikke lang voordat de ons tegemoetkomende beroepsvaart de sluis uit komt. Als eindelijk de lichtjes op groen springen, geeft Dorus een peut gas, vaart als een speer de sluis binnen, stopt meteen af en maakt vast aan het eerste de beste trap. Emmy heeft het meteen door: “Dat is er weer zo één die in zijn eentje wil schutten!” Je maakt dat wel eens mee, met mensen die nog geen ervaring hebben op de Franse Kanalen. Als je dan uitlegt, dat je gemakkelijk met twee schepen in de sluis kunt (ze zijn hier 47 m. lang), schuiven ze op en schut je gezellig met z’n tweetjes.”Welnee” zeg ik, “hij heeft al minstens 10 sluizen gehad en zal toch zeker wel weten hoe het werkt”.
Heel kalm vaar ik verder richting sluis. Dorus doet net of ie gek is. Er blijkt nog een tweede Dorus aan boord te zijn. Met hetzelfde mooie rooie oliepak. Een vrouwtje. Dora waarschijnlijk. Zij is langs de sluistrap omhoog geklauterd en is aan het hannesen met twee veel te lange touwen!
Als ik de sluis tot op een meter of tien genaderd ben, breekt bij Dorus paniek uit! Hij begint als een idioot met z’n armen te zwaaien en onverstaanbare kreten uit te slaan. Ik geloof dat Emmy gelijk had. Die vent wil ons er niet bij hebben!
Sorry hoor, dan is hij bij mij echt aan het verkeerde adres! Ik blijf doorvaren. Tergend langzaam. Goed te weten, dat mijn 120 jaar oude, en 50 ton wegende tjalk veel en veel sterker is dan zijn polyester zeilbootje.
Dorus R. Zd&oHij ligt echt nog helemaal achter in de sluis. Hoogstens drie meter voorbij de deuren. Ik maak een steekeindje aan de sluisdeur vast, schuif mijn schip heel voorzichtig naar binnen en stop pas, als we een halve meter van hem verwijderd zijn.
Gelukkig is het heel even droog. Ik loop naar voren en vraag op vriendelijk toon, of Dorus een beetje verder de sluis in wil varen, zodat wij er bij kunnen. Hij weigert! Met geaffecteerde stem. Ik blijf kalm en leg hem uit dat het hier gebruikelijk is, dat als je samen in een sluis past, dat je dan ook samen schut. Hij is niet voor reden vatbaar. Hij wil absoluut niet vóór in de sluis liggen bij het schutten. Ik stel hem voor dat we van plaats wisselen, zodat wij vóór in de sluis liggen en hij in de “luwte”van ons schip. Geen denken aan! Kennelijk is hij bang dat, het water met de kracht van de Niagara Falls, de sluis zal binnenstromen. Ook weigert hij ons vóór laten gaan, zodat hij daarna in zijn eentje de sluis kan passeren. Neen, hij wil gewoon helemaal niks! Ik ontplof zo zoetjes aan van ergernis. Maar ik tel tot tien en weet kalm te blijven. Het schiet niet op, als ik zijn bootje aan barrels vaar! En met hem op de vuist gaan, lijkt ook geen optie. Ik ben nooit zo’n mannetjesputter geweest. Bovendien begint het opnieuw vreselijk te plenzen.
Ik zeg tegen Dorus, dat ik hem een hele onaangename man vind en dat hij op deze manier, vast en zeker een hele vervelende reis tegemoet gaat. Dat ik het niet nodig vind, dat er bloed gaat vloeien! Dat ik de wijste dan maar zal zijn en de sluis uit zal gaan.
Als ik teruggelopen ben naar mijn stuurrad, staat Emmy het tafereel te fotograferen. Ik roep Dorus, vanonder mijn droge zonnetentje, toe: “ Meneer! Meneer, wilt U even glimlachen voor de foto! Ik schrijf verhaaltjes voor Watersportbladen en U krijgt een hoofdrol! Daar hoort een foto bij!” Van deze afstand kan ik zijn gelaatsuitdrukking jammer genoeg niet zien.
Achteraf blijken de foto’s niet gelukt, omdat de batterij van de camera leeg was!
Ik zet de motor in zijn achteruit en vaar een eind terug. Als ik weer naar voren kijk, zie ik tot mijn verbazing, dat de lichten op “dubbelrood” gesprongen zijn. Hoe dat is gekomen weet ik niet, maar ik weet wel, dat er nu onherroepelijk een sluiswachter aan te pas moet komen. Dorus heeft daar kennelijk geen weet van. Hij hangt nog steeds, met zijn fraaie rooie oliepak en cowboyzuidwester, in de touwen. En dat in de stromende regen. Wat een schitterend gezicht.

de sluis

Maar we kunnen hier niet tot in de eeuwigheid blijven drijven en daarom probeer ik via de marifoon contact te krijgen met de Service de Navigation. Vaak lukt dat, maar deze keer dus niet. Na vijf minuten nog eens geprobeerd. Vergeefs. Er zit niets anders op, dan Dorus in te schakelen. Ik roep hem op kanaal 10. Hij is stand-by.
Ik leg uit wat er aan de hand is en vertel hem, dat hij naar boven zal moeten om daar via de praatpaal, een sluiswachter op te roepen.
Even later zien wij het rooie pak, in de gutsende regen, moeizaam naar boven klimmen.
Na tien minuten laat Dorus weten, dat er iemand onderweg is, maar dat het nog wel een tijdje kan duren i.v.m. etenstijd.
(N.b. Als je pech hebt, eten ze in Frankrijk van h. 11.30 tot h. 14.30)
Intussen zijn er drie jachten ons achterop gekomen. Ze zijn net de spoorbrug gepasseerd. Er volgt een interessante conversatie op de marifoon.
“Hallo voor die tjalk, die daar bij de sluis ligt te drijven! Staan jullie op kanaal 10?”
“Ja hoor, dit is de Dirk de Groot”.
“Hallo! Wij zitten achter jullie. Met die blauwe motorkruiser! Ik zie dat de sluis op dubbel rood staat. Kunt U mij vertellen wat er aan de hand is?”
Ja, dat kan ik wel. Dus ik vertel dat er een hele nare man met een zeilbootje helemaal vóór in de sluis ligt afgemeerd. Dat de man er niet over peinst om een stukje op te schuiven zodat wij er ook bij kunnen. En dat het allemaal zo lang geduurd heeft, dat daardoor waarschijnlijk de sluis op dubbel rood is gesprongen!
“Die kan natuurlijk niet varen”, hoor ik de blauwe kruiser zeggen, “die heeft natuurlijk aan die rode stang (de noodrem) getrokken. Wat een oen zeg!”
Ik laat weten dat er hulp onderweg is, maar dat dit nog wel een poosje kan duren”
En onbekende stem op de marifoon: “Dus liggen we hier met z’n allen te wachten door het eigenwijze gedoe van zo’n zeiler. Wat een …..zak!”
Een andere onbekende: “Zeilers die moeten helemaal niet in Frankrijk komen! Die moeten gewoon op zee blijven. Daar kunnen ze niemand kwaad doen!”
Dan hoor ik tot mijn verbazing de bekakte stem van Dorus: “Hallo, hier de GEOS (of zoiets). Ik dien even wat recht te zetten. Ik vaar met een onvoldoende bekwame bemanning. Daarom kies ik er voor, deze sluis zonder andere schepen erbij, te passeren. Ik ben de gezagvoerder en ik ken mijn verantwoordelijkheden.”
Het flapt er uit voor ik het weet: “Mijn oudste broer was gezagvoerder op één van de grootste schepen van Bos & Kalis, maar als hij met een jachtje moest varen, dan was hij de grootste stuntelaar van de Dordtsche Biesbosch!”
Is deze minitragedie toch nog goed afgelopen? Ja hoor, dat wel! Na lang wachten is er een sluiswachter gekomen. Die heeft niet eens onze kant opgekeken. Ook geen vragen gesteld aan de Gezagvoerder. Hij heeft zonder er bij na te denken, de sluis weer draaiklaar gemaakt. En zo is het zeilbootje in zijn eentje omhoog gegaan.
Kort daarop kunnen wij schutten en een kleine drie kwartier later, zien we de GEOS (of zoiets) liggen. Afgemeerd aan de kade van het eerste het beste dorpje, een beetje verder op. Alle gordijntjes zijn dicht. Pot dicht! Achter die gordijntjes zit de gezagvoerder -met zijn onvoldoende bekwame bemanning-, zich rot te schamen voor zijn onbetamelijke gedrag.
En wij? Wij zijn rustig doorgevaren en hebben die dag, nog met gemak, Charleville bereikt.
Wim de Wit
a/b Motortjalk Dirk de Groot
+++

‘s Lands wijs, ‘s lands eer!

Reddingsboei
Dit is het leuke van België! In het bijzonder van Wallonië! Hier mag je gerust nog de reddingsboeien uit hun omkasting stelen. Hier mag je gerust nog je hond op straat laten poepen zonder het op te ruimen! Als je hier, keurig netjes, het drolletje van je hondje in de rivier gooit, vragen ze verbaasd: “Waar doe je dat nu in hemelsnaam voor? Als het gaat regenen, dan spoelt die stront toch vanzelf de rivier in!”

woensdag 31 juli 2013

Ganzenpas





Dat stel vroeger van Luipaard op Schoot, (Armand en Michaela Denis), maakte vanzelfsprekend veel mooiere Natuurfilms dan deze van mij, maar wat er hier gebeurt, is ook best leuk om te zien. De Ganzen vlak bij mijn boot in Dinant, hebben een verkeersopleiding gehad en ze weten drommels goed, dat een Gans in Dinant bij de Rots Bayard, voorrang heeft bij een zebra-pad. Dit tafereel is 2 of 3 keer per dag te zien!








Omgedraaid Schip

afvarendopvarend







Dat is het leuke van bootje varen! Als je het uitzicht beu bent en je draait je schip gewoon om, dan is het net alsof je in een andere stad ligt.



1069797_682671978415071_290617054_n

Met vlag zonder wimpel

The Talk of the Town
Toen ik op die ochtend in Dinant, half slapend nog, naar buiten keek, schrok ik me kapot! Er stonden allemaal soldaten, militaire voertuigen en camera’s op onze kade! Ik dacht dat de oorlog was uitgebroken!
Zo erg bleek het gelukkig niet te zijn, maar er was wel een heel erg spannende operatie aan de gang! Toppunt van Belgische Onverschrokkenheid. Met gevaar voor eigen leven waren Belze Para Commando’s bezig een hele grote vlag op te hangen aan de Pont Charlemagne. Massa´s publiek waren toegestroomd. Het was de talk of de town! Maar het hoe en waarom was me niet helemaal duidelijk.
Later kwam ik erachter dat het weleens iets te maken zou kunnen hebben met de kroonwisseling die kort daarop plaats zou vinden.






Zakkenvullers



Zakkenvullers 


Toen ik mijn vorige steekeindje schreef over het zoekgeraakte boodschappenwagentje en de behulpzame vakkenvuller bij de Lidl, toen viel het mij op, dat mijn spellingscontrole het woord “vakkenvuller”niet herkende. Men veronderstelde dat ik “zakkenvuller” bedoelde!
Ergens is dat natuurlijk wel logisch, want zakkenvullers hebben meestal meer in de melk te brokkelen dan vakkenvullers.

vrijdag 26 juli 2013

Dat overkomt mij weer!

Dat overkomt mij weer!

‘k Loop bij de Lidl (B) met een lijstje. De eerste drie artikelen liggen al in het karretje. Aardbeien, radijsjes en bananen. Bestelling nr. 4 is een heel stuk moeilijker te vinden. Emmy is gek op van die speciale aanbiedingen in folders en daarom moet ik nu meebrengen: 1x Tortilla aux oignons en 1x Tortilla au lard. Zoals altijd met die speciale aanbiedingen:  Nergens te vinden natuurlijk! Nog een keertje de hele zaak rond. Tevergeefs! Een vriendelijke vakkenvullende knul brengt me eerst bij de Tortilla Chips en na mijn nadere uitleg: “Comme une ommelette” , op de juiste plaats. En daar sta ik dan met twee koude tortilla’s in mijn handen! Maar waar is mijn karretje gebleven? Zoeken, zoeken, zoeken! Weer drie keer de hele winkel rond. Nergens te bekennen!
Er staat wel al die tijd een onbeheerd karretje in het gangpad, maar daar zitten andere spullen in. Heel veel andere spullen. Bijna tot  de nok toe vol maar niet mijn aardbeien, radijsjes en bananen. Bovendien heb ik, voor het gebruik van mijn karretje, niet een gewoon één-euro muntstuk in het gleufje geperst en ook niet zo’n muntje van Albert Hein, nee, ik heb hem losgekregen van zijn ketting, met een, hier zeer zeldzaam, wit plastic muntje van een Franse supermarktketen. En het is duidelijk te zien, dat dit plastic muntje sowieso niet in het gleufje van dit wagentje zit. Het is niet te geloven! Heeft iemand toch zo maar mijn supermarktkarretje gestolen!!!!!!!!!!!!!!!


clip_image004De gehele staf van de Lidl.Be wordt ingeschakeld om te zoeken! Geweldige service dat is zeker, maar zonder succes en het raadsel blijft onopgelost!
Maar mij gaat het nu toch echt wel een beetje te lang duren!
Dus ga ik naar de kassa, reken de twee tortilla’s, die ik nog steeds in mijn handen heb, af, en pak buiten een nieuw karretje. Daar gooi ik eerst bananen, aardbeien en radijsjes in, en vervolgens alle andere spulletjes die op mijn lijstje staan. (Met uitzondering van de tortilla’s natuurlijk. Die had ik al eerder in mijn fietstassen gedaan.)
Ik reken alle spullen normaal af bij de kassa en ga terug naar boord.
Epiloog
Het gekke is, dat er aan het eind van de rit, als ik de brommer sta in te laden, een mevrouwtje naar me toe komt die, als ik het goed heb vertaald, tegen me zegt: “Alstublieft meneer! Ik geloof dat dit uw muntje is”. Volgens mij is Peter L. de Vlies weer bezig geweest.







vrijdag 5 april 2013

Ooit wel eens een kwak reigerpoep op je kop gehad?

 

Overgenomen uit Dordt Centraal 5 april 2013

Dag Kind

clip_image001

Column van Bert van de Water

"Joh, laat je hond ergens anders gaan pissen!" De winkelier komt naar buiten met een fles bleekmiddel om zijn pui te ontsmetten. Gelukkig is mijn hond thuis. Ik kan heel onschuldig toekijken hoe een andere buurtbewoner op zijn kop krijgt. Eerlijk gezegd heeft mijn hond tegen die pui ook wel eens zijn pootje opgetild. Reutjes doen dat nou eenmaal. Die blijven hun poot optillen. Snuffelen doen ze ook en wanneer ze wat ruiken dan, hup weer die poot omhoog. Mijn hond mag niet meer overal zijn plasje doen. Niet meer tegen gevels en puien. Ik zoek een boom uit, of een lantaarnpaal en dan moet het maar gebeuren. Gewoon een of twee keer plassen en dan is het klaar. Hondenbaasjes moeten eigenlijk een hoop leren. Jaren geleden zie je overal van die trottoirtegels met Hond in de Goot. Overal adviesbordjes om de honden tussen de struiken van het stadsplantsoen hun behoefte te laten doen. Daarna heb ik geleerd dat mijn hond nooit los mag lopen. Altijd poepzakjes bij je. Of ander materiaal om de viezigheid op te ruimen. Ik doe het allemaal. Ik buk, raap alles bij elkaar, vouw het in mijn biologisch afbreekbaar papier en doe het hoopje in de vuilnisbak. Of in de klepje van de stortcontainer. Of in de rivier. Of in de haven. Of in het rooster van de riolering.

Nee, zegt de wethoudster. Dat is niet goed. De hondenpoep mag ik niet meer in het rooster van de riolering stoppen. Als ik dat doe komt de hondenpoep heel vaak in het oppervlakte water en dat is volgens de wethoudster niet zoals het hoort. Ik vind het allemaal best, maar ik doe niet meer mee. Als het zo uitkomt gaat mijn hondenpoep in de Oude Maas. Daar valt het hoopje binnen een paar minuten uit elkaar en wordt het allemaal opgevreten door de vissen en de wormen en de algen en bacteriën. Er zijn nog steeds viespeuken die de stront van hun hond nooit opruimen. Geen stadswacht of veldwachter of andere uniformdrager die daar echt werk van maakt. Nooit lees ik iets over de kattenkak waar ik steeds met mijn handen in wroet wanneer ik mijn plantenbak netjes probeer te houden. Eenden mogen gewoon in het water poepen en die poepen heel wat af. Ik denk dat de wethoudster ook wel eens op het stadhuis is. Daar kan ze zien hoe de binnenstad wordt ondergescheten door reigers en meeuwen. Ooit wel eens een kwak reigerpoep op je kop gehad? Dat wil je dus echt nooit meemaken. Dat brandt in je huid. Waarom die reigers de stad onderschijten? Omdat ze in de binnenstad gevoerd worden. Net als de duiven en de meeuwen en de eenden en de ganzen en de zwanen. Zodra het gaat regenen spoelt al die poep netjes in het riool en daarna netjes in het oppervlakte water. Vies hè?

 

N.b. Bert van de Water doet in Dordt Centraal wekelijks verslag van het Dordtse leven aan zijn kleinkind

woensdag 20 maart 2013

DROLLETJE DRIE

 

Hier volgt een artikeltje dat in februari 2013 verschenen is in de De Pikhaak.  De Pikhaak is het clubblad van onze watersportvereniging, de KDRenZV.  Het is de derde aflevering van de mini-serie De Kruimel Crimineel.

Logo Kdr&Zv

Drolletje Drie

Door Wim de Wit
Ik hoorde dat Peter L. de Vlies geheel over zijn toeren is geraakt door die affaire met mijn hondendrol! Hij blijkt ook nog een writers-block te hebben opgelopen en kan geen letter meer op papier krijgen. Hartverwarmend hoe alle mensen hier uit de haven en verre omgeving, meegeleefd hebben met mijn heterdaadje. Nog dagelijks wordt me gevraagd hoe de zaak er voor staat! Welnu, Peter L. kan het niet meer. Daarom zal Ik U zelf op de hoogte houden. Ik zal proberen om het kort te houden. Als ik hier alles zou uittikken, wat ik al geschreven heb, dan zou deze Pikhaak helemaal vol staan en de volgende Pikhaak ook nog.

Toen ik dus, na lange tijd, de “echte bekeuring” eindelijk binnenkreeg, heb ik onmiddellijk schriftelijk verzet ingesteld. (Zeg maar, in beroep gegaan.) Ik wilde proberen vermindering van de boete te krijgen, omdat ik, principieel, altijd en eeuwig de poep op ruim! Mijn leven lang! (Het niet opruimen van hondenpoep, dát is één van de grootste ergernissen in dit land. Ook van mij! Ik wist echter niet, dat je de poep daarna niet in de haven mag gooien). En omdat het echt de eerste keer was, dat ik er op gewezen werd. En dat ik het nooit meer zal doen. En omdat ik zeventig jaar ben en me best een “voorbeeldig” burger voel. Ik kan me niet heugen dat ik ooit een bekeuring heb gehad. Dat dit alles wellicht aanleiding zou kunnen geven, om het deze keer nog bij een waarschuwing te laten of om desnoods het boetebedrag te verminderen.
Na eindeloos geschrijf kwam ik er achter, dat men al mijn e-mails en brieven in een map gestopt heeft en die op de grote hoop heeft gegooid. Het kan wel meer dan twee jaar duren voordat de zaak behandeld wordt. De standaard procedure. Ik heb laten weten dat ik mijn best zou doen, om tegen die tijd nog in leven te zijn en ook gevraagd om me niet uit te nodigen gedurende het vaarseizoen, omdat ik dan waarschijnlijk in Frankrijk ben!
Ik wacht dus maar af en zal te zijner tijd bij de Rechter, proberen me er uit te lullen!
Maar intussen is er een andere vraag gerezen! Is het écht wel strafbaar, om hondenpoep in het water te gooien? De wetsartikelen die op de bekeuring vermeld staan, zijn heel vaag! “als particulier een stof in een oppervlaktewaterlichaam brengen” Waterwet, art. 6.2 lid 1. In de toelichting op dit wetsartikel wordt in elk geval met geen woord over hondenpoep gesproken. Wij, bootjes mensen, wij weten dat er een paar jaar geleden een nieuwe Waterwet is ingevoerd. Wij weten dat wij ons toiletafval niet meer rechtstreeks overboord mogen pompen. Wij weten ook, dat de beroepsvaart dat nog wel mag. En we weten, dat bepaalde categorieën “jachten” dat ook nog mogen doen. En ik weet, dat de Dirk de Groot, op grond van het bouwjaar van het schip, tot die laatste categorie behoort.
Met andere woorden: Ik zou wél mijn toiletafvoerwater met alles erop en eraan in de Nieuwe Haven mogen pompen, maar er geen drolletje van mijn hond in mogen gooien. Dat kan toch niet waar zijn?
Uren zit ik op Google en zoek naar een samenhang tussen hondenpoep, water, waterwet en strafbaar. Ik probeer alle mogelijke combinaties! Geen enkele match! Vreemd hoor? Ik ga twijfelen. Klopt het wel? Heb ik wel een strafbaar feit gepleegd? Hoe kom ik daar nu achter? Naar een advocaat gaan, heeft geen zin! Eén uurloon van een advocaat is twee maal het boetebedrag. Dat schiet niet op!
Bij Justitie moet ik ook niet zijn. De ervaring leert, dat je daar voortdurend van het kastje naar de muur wordt gestuurd!
Het Juridisch Loket is helemaal waardeloos. Die zeggen: “Betaal maar vlug, dan ben je er van af!”
Dus zal ik het zelf moeten oplossen. Gelukkig is mijn uurloon niet zo hoog! Het is winter en ik heb dus alle tijd!
Via Google vind ik een prachtige folder van Rijkswaterstaat. Daarin wordt uitgelegd, hoe en wanneer en waarom die Nieuwe Waterwet werd ingevoerd. Ja natuurlijk, Rijkswaterstaat, daar moet ik zijn! Daar kunnen ze, beter dan waar ook, mijn vraag beantwoorden! Enthousiast maak ik een uitgebreide en zeer gedetailleerd e-mail klaar. De hamvraag is:
“Is dat wat ik gedaan heb strafbaar of niet strafbaar?”


Maar, ……..zo’n e-mail aan Rijkswaterstaat, dat gaat zo maar niet! Die moet je versturen met een Speciaal Contactformulier op de Website van “Informatie Rijksoverheid”. En dan weet je het wel. Dan zit je weer tussen dat kastje en die muur. Verder dan deze fase ben ik jammer genoeg nog niet gekomen. Om te laten zien hoe dat zit met dat kastje en die muur, toon ik U hieronder, de inhoud van de laatste e-mail, die ik van de overheid ontvangen heb. Lekker duidelijk! Met excuses, ja dat dan nog wel.
26 februari 2013 Van Publieksvoorlichter Informatie Rijksoverheid
Geachte heer De Wit,
U vraagt om een reactie op een eerder gestelde vraag over de boete die u heeft ontvangen.Helaas kunnen wij niet achterhalen wat de status van beantwoording is, omdat wij uw vraag hebben doorgestuurd naar het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Wij zullen uw e-mail nogmaals naar dit ministerie doorsturen met het verzoek deze verder af te handelen.Excuses voor dit ongemak.
Met vriendelijke groet,
 naam en toenaam
xxx

donderdag 28 februari 2013

De kruimel Crimineel


Misdaadverslaggever Peter L. de Vlies sprak met schipper W. de W. van de motortjalk Dirk de Groot. Zij babbelden samen over de bekeuring die De W. onlangs gekregen heeft. De W. had op het toeristische wandelpad langs onze haven, het drolletje van zijn hondje, met een papieren zakdoekje keurig netjes van de straat geraapt en het, te goeder trouw, met de beste bedoelingen en zonder zich van enig kwaad bewust te zijn, de Nieuwe Haven in gegooid.




De kruimel Crimineel


Peter L: Zo meneer De W, vertel eens, hoe staan de zaken ervoor? Hebt U de boete al betaald?
De W: Kom op, nee! Nee, die heb ik nog niet betaald. En dat zal voorlopig niet gebeuren ook! Eerlijk gezegd heb ik de strafbeschikking met de acceptgiro ( € 127 ) nog maar pas binnen. Het duurde zó lang, dat ik al een beetje begon te hopen dat men de zaak geseponeerd had. Dat zou ik ook niet zo vreemd gevonden hebben, want als normaal mens kan je toch niet geloven, dat er ergens een afgestudeerd rechtskundige, met een sky-high salaris, zich druk zit te maken over het keuteltje van mijn teckel. Wat zou zo’n officier van justitie eigenlijk verdienen?
Peter L: Ik geloof dat je dan toch al gauw moet denken aan bedragen tussen de tachtig en negentig duizend euro per jaar. Het hangt af van dienstjaren en ervaring.
De W: Ze zullen op zo’n gewichtige zaak als deze vast en zeker een heel ervaren persoon (m/v) zetten! Ze zullen mij toch zeker niet af willen schepen met een stagiaire?
Peter L: Nee dat geloof ik ook niet. Maar alle gekheid op een stokje, hoe zal het nu verder gaan?
De W: Peter, je wilt het niet weten, wat ik al gedaan heb. Ik heb werkelijk alle registers opengetrokken. Het voert te ver om het allemaal te beschrijven. Ik noem een paar voorbeelden. Mijn officiële klacht bij de Gemeente Dordrecht,( afd. Toezicht), dat de verbalisant of diens teamleider mij, na diverse verzoeken, niet hebben terug gebeld, is gegrond verklaard. Excuses, dat wel, maar de bekeuring wordt niet ingetrokken.
Ik heb zeker vier of vijf e-mails naar justitie gestuurd met vragen over de procedure en over een aantal juridische aspecten. Geen antwoord gekregen! Toen ik eindelijk de strafbeschikking ontving, las ik op de achterkant ervan, hoe ik in verzet kan gaan. Dat kan “In persoon bij het arrondissementsparket Burg. De Raadtsingel 93c in Dordt”. Ik er naar toe voor informatie. Wat denk je? Hangt er een briefje op de deur:
“Het arrondissementsparket is verhuisd naar Rotterdam”.Een maand geleden al!
En dan, die zelfde dag nog, naar de Balie van het Juridisch Loket. Het Juridisch Loket is een door de overheid betaalde Instelling waar je als particulier gratis juridisch advies kunt inwinnen. “Geholpen” door een hooghartige kwal van een vent, die niks beter wist te zeggen dan: “Wat kom je hier nou eigenlijk doen man? Betaal die bekeuring toch gewoon. Dan ben je er vanaf!” Een dwaas advies, want als je betaalt, “erken je een soort van schuld”. Ingewikkelde juridische materie, maar als ik het goed begrepen heb, zit je bij een opgelegde boete van 100 euro of hoger, ook nog opgezadeld met een strafblad!!!! En zo kan ik doorgaan. Je wordt er beroerd van!
Peter L: Dat kan ik me voorstellen zeg! Maar wat zijn je verdere plannen?
De W: Ik heb eerder verteld, dat ik door zal gaan tot het gaatje! Desnoods tot aan de Hoge Raad, maar sinds de laatste Pikhaak, kijk ik daar toch een beetje anders tegen aan. Wat is er gebeurd? Ik heb dat Pikhaakartikeltje met die foto met dat zwarte balkje voor mijn ogen, laten lezen aan mijn 10-jarige kleindochter. Zo met de gedachte van “Kijk eens wat een leuke Opa jij hebt! Nou mooi niet! Ik werd totaal onverwacht, onbarmhartig met mijn neus op de feiten gedrukt! “Opa, ik vind het eigenlijk helemaal niet zo leuk hoor, dat jij Tobbe’s drolletjes met een papieren zakdoekje in de haven gooit! Dat is heel slecht voor het milieu! En we moeten er met z’n allen voor zorgen, dat het milieu beter wordt!” BINGO!!!

Ze vindt het boete bedrag vanzelfsprekend veel en veel te hoog,dat wel, maar verder krijg ik geen genade voor mijn gedrag. Niet zo gek natuurlijk, als háar voorbeeld, háár moeder, -mijn eigen schoondochter dus-, vijf of zes verschillende vuilnisbakken tegelijk in gebruik heeft, om al het huisvuil van te voren, consequent en zeer secuur van elkaar te scheiden.
Ik ben opgegroeid in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw. Het woord milieu moest toen nog uitgevonden worden. Dat laat zijn sporen na! Maar de tijden zijn veranderd en het werd wellicht tijd dat ik een beetje bijscholing kreeg. Misschien had ik het wel horen te weten, dat het tegenwoordig verboden is om hondenpoepjes in de haven te gooien!
Peter L: Nou, nou, dat geeft inderdaad wel wat stof tot nadenken. Maar wat nu?
De W: Ik ga nog eens goed overpeinzen, hoe ik het verder ga aanpakken. Voorlopig heb ik een verzetschrift ingediend. Zo heet dat, als je “in beroep” gaat. Heel summier nog maar. Met het verzoek om me wat meer tijd te geven voor mijn motivering. Volgens mij zijn er zeker en vast (zoals men in België zegt)’, een heleboel verzachtende- en persoonlijke omstandigheden, die een boetevermindering rechtvaardigen. Ik heb de bekeuring nog niet betaald; dat hoeft niet, als je in verzet gaat. Dus al met al, de kwestie kan nog alle kanten opgaan. Ik laat je het verdere verloop wel weten.

















woensdag 9 januari 2013

Dit keer geen verhaaltje voor de Pikhaak.

Kreekraksluis
Het sluizencomplex Kreekrak

Dit keer geen verhaaltje voor de Pikhaak.
Door Wim de Wit
Verdorie nog aan toe! Helemaal vergeten! Ik zou een verhaaltje schrijven voor De Pikhaak. Dat had ik beloofd aan Erik, onze nieuwe Pikhaakredacteur. Echt nooit meer aan gedacht! Dat komt er van, als je zulke dingen niet opschrijft in je notitieboekje. Als je dan ook nog, net zoals wij, al begin mei de “lange reis”opgaat, dan ben je zó met andere dingen bezig, dat je nooit meer aan die afspraak denkt.
Duizend dingen om wél aan te denken. Filters vernieuwen, olie verversen, touwen controleren, wrijfhouten, accu’s, fiets, brommer, hydraulische stuurinrichting, navigatie verlichting, schroefasvet, verfspullen voor onderweg, schotelantenne, verrekijker, ’t kleine handmarifoontje. enz. enz. Allemaal kleine dingen die aandacht vragen.
Maar ook grotere projecten zoals nieuw toilet, koelkast, Victron Multiplus Automaat etc. We hebben zelfs een extra dagtank aangelegd voor de witte diesel. De bedoeling is, dat ik elke dag na het varen een kraan open zet, zodat die dagtank volloopt. Als ie vol is, kraan weer dicht. ’s Nachts kan de diesel dan rustig bezinken en ’s morgens kan eventuele troep worden afgetapt. Altijd schone diesel!
En als je dan eenmaal aan het varen bent, dan heb je helemaal nooit meer rust! Bij ons is er altijd wat. Laat ik het niet hebben over de rampen die we vroeger beleefd hebben. Niet over het roer, dat we verspeeld hebben ergens in Noord Frankrijk. Niet over de afgebroken schroefas, waardoor we onze hele schroef kwijt waren op de Boven Sambre vlak voor de Franse Grens. Niet over de mast die we aan diggelen voeren tegen een brug in Namen.
Nee, dan denk ik bij voorbeeld aan: Wat bibbert die naald van de oliedrukmeter! Hoor ik nou een ander geluid bij de schroef? Vanavond niet vergeten de hydraulic olie van de koppeling te controleren! Staat die brommer wel goed vast op het voordek als we straks een flink briesje krijgen op het Hollands Diep? Werkt de nieuwe omvormer wel zoals het hoort? Zie ik daar nou wat lekken? Herkent U het? Nog eens duizend dingen waar je aan moet denken.
We zijn onderweg naar België en naderen de Kreekraksluizen. Op een paar honderd meter afstand. Ik wil net de marifoon op kanaal 22 zetten maar dan gebeurt het: puf,puf,puf! Volstrekt onverwachts stopt de motor ermee. Echt op een rot plekje, bijna midden in de vaargeul. Er is hier altijd heel veel scheepvaart. Het schip houdt nog een tijdje de gang erin en ik probeer zoveel mogelijk uit het vaarwater te komen.
Emmy meldt onmiddellijk aan de sluis per marifoon wat er aan de hand is.
Er staat een behoorlijke bries en daarom gooi ik, als de vaart uit het schip is, een anker overboord. Het normale anker kan ik niet gebruiken, want de lier is niet bedrijfsklaar. Die zit vol met kettingen en hangsloten om te voorkomen dat ze mijn brommer weer jatten. Dus moet ik m’n reserve anker gebruiken. Dat zit vast aan een heel lang touw. Als het anker niet meer krabt, probeer ik, door aan dat touw te trekken, de boot enigszins uit het vaarwater te krijgen. Dat mislukt volkomen! Veel te veel wind en het schip is veel te zwaar. Het touw slipt door m’n handen. Gelukkig kan ik nog net met de laatste 8 cm van het touw, een half steekje zetten op de pen van de middenbolder. Ik durf dat touw niet los te laten, bang dat het steekje los zou schieten. Ik kan dus niet in de machinekamer gaan kijken wat het probleem is!
Emma neemt nog eens contact op met de sluis. Men stelt ons op het gemak. Verzekert ons dat het allemaal voor elkaar komt, dat we zeker niet in paniek moeten raken. Er is al een schip van Rijkswaterstaat naar ons onderweg. Wat een geruststelling!
Intussen probeer ik met alle kracht die in me zit een beetje ruimte in het ankertouw te krijgen, om zodoende een paar extra steken op de bolder te kunnen zetten. Ik breek er bijna mijn rug mee, maar tenslotte lukt het. Eindelijk kan ik een kijkje nemen in de machinekamer. En ik zie het meteen. Het peilglas van de nieuwe dagtank is leeg! De dagtank dus ook. Vergeten bij te vullen! Zonder brandstof doet zelfs een DAF 575 het niet!
RWS 84
De RWS 84 is al bijna bij ons. Om de DAF opnieuw te starten moet er ontlucht worden. Theoretisch weet ik hoe dat werkt. Ik heb mijn Machinistenopleiding gehad van ons aller Dick Smit. Maar desondanks krijg ik de motor toch niet aan de praat.
De Rijkswaterstaatmannen zijn heel aardig. Ze zullen ons wel even naar de vluchthaven van de sluis slepen. Maar eerst moet het anker nog binnengehaald worden. Wat een klus! ‘k Heb nooit geweten dat zo’n ding zo zwaar is. Zeker niet als het helemaal vastgezogen zit in die vruchtbare Zeeuwse zeeklei, waarover wij op school alles al geleerd hebben.
Hijgend en puffend, met bonzend hoofd en hartkloppingen van de inspanning, laat ik me naar de vluchthaven aan de Noordkant van de Kreekrak slepen. Heel behoedzaam en met groot vakmanschap wordt de Dirk de Groot tegen een steigertje aan geschoven. Als we vastliggen doe ik nog een keer de dingen die ik van Jan van Dun geleerd heb, en ja hoor, tabakke tabakke tabbakke, langzaam maar zeker komt de DAF op gang. Nu lekker slapen en morgen gezond weer op!
Zo varen we verder en verder. Er breekt een touw van een wrijfhout; mijn petje waait overboord; we zakken door onze houten stoel heen; het nieuwe toilet maakt een heel gek geluid; de marifoon stoorde. kabel beter moeten vastzetten; kolossaal stuk hout in de schroef in Brussel; nieuwe accu’s voor de boegschroef moeten kopen. Verder alles onder controle.
Maar dan.
Sluis Itter beneden kant
Bij sluis Itter krijgt Emmy ongenadig op d’r falie van de sluiswachter. Itter is de eerste sluis in het Waals gewest. Je moet er een Permis de Circulation (Vaarvergunning)laten opmaken. Dat is een heel gedoe, maar het is wel gratis.
We hebben water getankt en als we klaar zijn, spoelt ze terloops even met de waterslang een beetje troep van het dek. De sluiswachter ziet dat toevallig, denkt dat ze de hele boot met drinkwater aan het boenen is. Komt naar buiten gestormd als een idioot en begint, zonder dat we begrijpen wat er loos is, te schelden, te schelden! Nooit en te nimmer zoiets meegemaakt. En zeker Emmy niet. Die heeft in haar hele leven nooit van iemand zo’n grote smoel gekregen. Hij raast en hij tiert en hij brult, half in het Frans en half in het Nederlands. Er komt geen eind aan. Ik probeer de zaak een beetje te sussen. Hij luistert niet. Ik moet mee naar het bureel. Pasport en alle bootpapieren meenemen! Het is toevallig ook nog een hele grote vent met een warrige grijze baard. Een soort oermens! Ik weet ook niet wat ik met de situatie aan moet! Dus ik volg hem maar gedwee.
Een lange smalle draaitrap op, naar zijn bureel! En daar begint het spektakel opnieuw.

Hoe mijn vrouw het in haar hoofd haalt om de hele boot met drinkwater te spoelen.
Met ‘de l’eau potable’! Schandalig! Het is ongehoord. Hij geeft me nog steeds geen kans om één woord te zeggen. Hij duikt het archief in en komt terug met een hele stapel proces-verbaal formulieren! Namens de Procureur des Konings of zoiets. Eindelijk houdt hij twee tellen zijn waffel en ik probeer uit te leggen, dat Emmy alleen even een beetje troep wegspoelde. Dat ze echt niet de hele boot heeft schoongemaakt. Dat we elkaar verkeerd begrijpen doordat we twee verschillende talen spreken. Hij wordt nog kwaaier. Hij ontploft bijna. Opnieuw krijg ik alle verwijten rond m’n oren. Ik word het zat. In mijn beste Frans probeer ik uit te leggen, dat hij dan maar moet gaan schrijven. Als het niet anders kan. Ik zeg hem, dat ik bijna vijftig jaar getrouwd ben en dat ik nu toch ook mijn vrouw niet over boord kan slaan. Dus schrijven maar, dat proces verbaal. Als hier de doodstraf nog bestaat en ik veroordeeld word, dan kan ik het misschien nog een beetje goedmaken tegenover de Belgische staat. Kijk maar, en ik toon hem mijn officiële Donorverklaring, die ik uit mijn portemonnaie heb getoverd. Enfin, het hele spektakel duurt zeker drie kwartier. Ik heb weinig zin om echt een proces-verbaal aan mijn broek te krijgen en daarom gooi ik het op een andere boeg. Ik praat met hem mee, zeg geen gekke dingen meer en voer een heel toneel stuk op. En met succes kennelijk. Want het drama loopt met een sisser af. Het blijft bij een waarschuwing en ik beloof plechtig dat ik alles zal proberen om te voorkomen, dat mijn vrouw zoiets vreselijks ooit nog eens zal doen. We gaan bijna als vrienden uit elkaar.
De volgende dag krijg ik een verhaal te horen, waarmee bevestigd wordt, dat die vent inderdaad niet goed wijs is. Hij schreeuwt vanuit zijn hoge toren naar een Nederlands echtpaar, dat zojuist met een klein jachtje naar boven is geschut, zoiets als papjee, papjee! Die mensen verstaan het niet goed en begrijpen ook niet wat hij bedoelt. Een paar dagen geleden hebben ze immers nog een Bels Vignet gekocht! Ze denken: “ Hij zal het wel niet tegen ons hebben”. Wat er dan gebeurt, dat geloof je niet! Die sluiswachter laat de sluis weer helemaal leeg lopen. Opent vervolgens de deuren aan de achterkant en gelast het jachtje de sluis te verlaten!
Het mevrouwtje is in haar eentje naar boven geklommen om uit te leggen hoe de vork in de steel steekt. Het meneertje moet van zijn vrouw aan boord blijven, want meneertje is een driftkikker. En niet zo’n beetje ook! Hij zou in staat zijn om zo’n oelewapper met één directe rechtse, zo van de sluis af te slaan.
Al met al zal het duidelijk zijn, dat ik geen moment meer gedacht heb aan het stukje dat ik zou moeten schrijven voor de Pikhaak. Tot mijn spijt moet ik verstek laten gaan. Dus nog geen verhaaltje deze keer. Ik hoop dat de redactie erin slaagt een paar goede adverteerders te vinden, zodat deze pagina’s toch nog enigszins rendabel worden gemaakt.
.....

donderdag 3 januari 2013

Het middel stadswacht is erger geworden dan de kwaal


In de Dordtenaar van 2 januari 2013 las ik een aardige column over onze Stadswachters  Ik moest meteen denken aan mijn eigen Stadswacht, die mij een bekeuring heeft gegeven van  €   127,—!  Ik had een drolletje van Tobbe niet op straat laten liggen, maar keurig opgeraapt en in het stromende water van de Nieuwe Haven gegooid.


Tobbe in Oudenaarde2

Column in de Dordtenaar van 2 januari 2013 door Kees Thies
Het middel stadswacht is erger geworden dan de kwaal
Veel liever was ik het nieuwe jaar met een blijmoedige column begonnen. Maar mijn huisarts heeft me geadviseerd nooit dingen op te kroppen dus ik gooi ik mijn stelling van de dag er maar meteen uit: na 25 jaar stadswachten in Dordrecht concludeer ik dat het project nooit echt een successtory is geworden. De ergernis die stadswachten veroorzaken weegt niet op tegen de voordelen die ze zouden moeten opleveren. Stadswachten, of toezichthouders zoals ze tegenwoordig heten, verschaffen de inwoners van de stad geen gevoel van veiligheid en gemeenschapszin maar creëren juist een algeheel gevoel van ongenoegen. De preventieve werking die zou moeten uitgaan van hun aanwezigheid is ondergeschikt geworden aan het nieuwe doel: bonnen schrijven, het liefst zoveel mogelijk. En dat deden ze dan ook. Vooral in de maand december, want blijkbaar moesten er quota worden gehaald. Geen waarschuwingen, geen stichtelijke gesprekjes en geen empathie maar bekeuren, bekeuren en nog eens bekeuren. Op het griezelige af en ook nog eens heel geniepig. Bijvoorbeeld door te doen alsof ze staan te pinnen bij de bank aan de Stationsweg en dan plotseling 'in actie' te komen als er een voetganger door rood loopt. Of door zich verdekt op te stellen bij de ingang van de Kloostertuin om te wachten tot daar iemand naar binnen loopt met een hond, want die mogen daar niet komen. Niet even waarschuwen maar gewoon afwachten dat hier iemand de fout ingaat. De moeilijke klussen (aanpakken overlastgevers, handhaven alcoholverbod) laten ze zichtbaar links liggen. Nu begrijp ik best dat in stadswachten geen potentiële atoomgeleerden schuil gaan. Wie stadswacht wordt, heeft meestal geen succesverleden en is met wat hulp het zwaar gesubsidieerde 'stadswachtenpad' op gedreven. De lat ligt blijkbaar laag. Té laag naar mijn gevoel, want met hun communicatieve vaardigheden is het vaak droevig gesteld. Sinds stadswachten de bevoegdheid hebben bekeuringen uitte schrijven, is er iets wezenlijks veranderd: Ze zijn geen meedenkers' maar 'tegenstanders' geworden.
e-mail k.thies©ad.nl



....