Welkom op de weblog van .... M S D I R K D E G R O O T....


maandag 29 maart 2010

GEEN STORM IN EEN GLAS WATER

Hier komt eindelijk weer eens een verhaaltje. Ik heb het geschreven voor ’t Lenteboekje 2010 van de ZD&O. (Zeilvereniging voor Dordrecht en Omstreken)



Geen storm in een glas water.
(Geschreven door Wim de Wit met adviezen van Piet de Wit)

Pasen 1985. Heel lang geleden dus, maar ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Sinds een paar maanden ben ik eigenaar van mijn stoere vlet, de Emma Jacoba. Gekocht van Piet van den Heuvel. Onze Piet van den Heuvel! M’n broer Piet is ook enthousiast voor varen geworden en heeft onlangs een omgebouwde rietaak gekocht, de Maria Jannigje. Het is nog heel vroeg in het voorjaar en we hebben de dagen afgeteld om eindelijk met onze nieuwe schepen, samen de allereerste tocht te gaan maken. De meest erbarmelijke weersvoorspellingen kunnen ons niet tegenhouden. Wij gaan dat weekend De Linge op! Wat er ook gebeurt!
En we hebben het geweten! Baggerweer! Baggerweer! Baggerweer! Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Storm en regen, in onvoorstelbare hoeveelheden. Het deert ons niet veel, want onder elkaar hebben we het hartstikke gezellig. Binnen is het droog. De kacheltjes branden lekker, eten en drinken in overvloed! Wat moet een mens nog meer. De dagen vliegen voorbij.
Tweede Paasdag zijn we op de terugreis en we moeten een poosje wachten voordat we door de Grote sluis in Gorinchem naar buiten kunnen schutten. Piet en ik wandelen naar de sluis om daar te gaan vragen hoe lang het nog gaat duren. Het stormt als de pest. We moeten onze petjes vasthouden, anders zijn we ze kwijt.


De sluiswachter begroet ons vriendelijk, maar geeft ons het advies om voorlopig nog maar even aan de binnenzijde van de sluis te blijven, want buiten, met windkracht 8 uit het zuidwesten, is het echt niet pluis! Ik vind het een goede raad en ben blij dat we even zijn kantoortje zijn binnengelopen. Maar Piet is het er niet helemaal mee eens. “Ach, kom op, wat kan er nou gebeuren op zo’n binnenwatertje” mompelt hij als we terug naar boord toe lopen. “Laten we maar doorvaren hoor. Anders zijn we zo laat thuis vanavond!” Ik geef geen tegengas. Ik heb weliswaar een paar jaar ervaring met jachtjes en Piet helemaal nul, maar daar staat tegenover dat hij zijn halve leven op zee gevaren heeft. Hij heeft lange tijd op een soort van lijndienst gezeten naar de Canadese Meren. Ontelbare keren is hij de Atlantische Oceaan overgestoken, vaak onder de meest barre omstandigheden. Dus als hij, mijn grote broer, het niet weet, wie weet het dan wel?
Zodoende starten we de motoren zodra de lichtjes van de sluis op groen springen. En inderdaad, bij het schutten is er nauwelijks iets aan de hand. Een beetje lastig afmeren met zo’n briesje! Meer niet.
Maar het is andere koek als we eenmaal buiten op de Merwede zijn. Naar mijn gevoel lopen er meters hoge rollers. We stampen en klatsen en patsen door de golven dat het een lieve lust is. Om de haverklap zien we geen hand voor ogen door het buiswater. We komen er achter dat onze luxe slingerruit, waar we zo trots op zijn, geen barst helpt. Mijn zoon Ronald is ook aan boord en we genieten met volle teugen. Wat een heerlijk gevoel! Ons schip kan er wel tegen! Het heeft jaren en jaren toen het nog een echte sleepvlet was, alle weersomstandigheden getrotseerd op de Zeeuwse Wateren bij de uitvoering van de Delta werken! Voor ons dus geen vuiltje aan de lucht. Maar hoe gaat het met broer Piet en zijn Maria Jannigje?

Die moeten zich door die zelfde hoge golven heen ploegen, maar bij hen aan boord liggen de zaken toch wel een beetje anders dan bij ons! De Maria Jannigje is een aak met een geheel platte bodem, met een diepgang van misschien maar 40 of 50cm. Daar moet je dus echt niet mee gaan rollen. Omkeren en terug naar de veilige Linge is dus geen optie. Ik zie Piet met een rooie kop krampachtig zijn stuurtje vasthouden. Zijn schip wordt telkens zo hoog opgelicht, dat de schroef boven water komt. Dochtertje Lies is niet te bekennen. Die blijkt in het achterkajuitje te zitten. Ze kan er niet uit, want de hele kuip staat vol met water. Alle verfblikken en potten met kwasten zijn omgevallen en rollen heen en weer door de stuurhut!
Gelukkig kon ik Piet zijn gedachten niet lezen. Ik ging er van uit dat hij zo’n rooie kop had, omdat hij, net als wij, ook vreselijk genoot van de sensatie van die hoge golven. Maar dat bleek niet het geval te zijn, achteraf! Piet was namelijk echt bang! En terecht! En ik had ook bang moeten zijn! Voor mezelf en voor mijn broer en onze vrouwen en kinderen. In de eerste plaats is het sowieso volstrekt onverantwoord om bij windkracht 8 voor je lol met een jachtje op de Merwede voor Gorinchem te gaan zitten. En in de tweede plaats was er iets wat Piet wel wist, maar ik toen nog helemaal niet. Piet was namelijk machinist. En die wist, dat als je zo ligt te slingeren met je scheepje, dat er dan een grote kans is, dat er rotzooi van de wanden van je brandstoftank los komt, waardoor je filters verstopt kunnen raken. We voeren voor het eerst met onze schepen en hadden nog nooit naar onze brandstoftanks gekeken. Ik was me gelukkig van dat gevaar in het geheel niet bewust. Ik heb me dat pas later gerealiseerd. Tijdens een cursus Motortechniek voor bootje-vaarders.
Enfin, al met al is ons avontuur goed afgelopen. We hebben geluk gehad en we kwamen wat je noemt, met de schrik vrij. Maar we hebben ons lesje wel geleerd. Eigenwijsheid hoort niet bij watersport en sla nooit adviezen van vaklui in de wind, want goede raad is duur!

Geen opmerkingen: