Welkom op de weblog van .... M S D I R K D E G R O O T....


dinsdag 17 februari 2009

MET DE TONDEUSE LANGS DE MEUSE

Het verhaal dat nu volgt heeft gestaan in het februari 2009 nummer van de Pikhaak

Met de tondeuse langs de Meuse

Door Wim de Wit

Eerste bedrijf

Mijn vrienden en kennissen weten dat het met mijn kennis van de Franse taal wel goed zit! Uiteindelijk heb ik nog de oude HBS-A gedaan, daar kreeg je vroeger héél veel Frans. Daarbij heb ik voor mijn werk regelmatig cursussen gevolgd en niet te vergeten natuurlijk, een paar winters, de speciale cursus Frans voor bootje-vaarders, bij ons op de club, gegeven door Jantien. En dan heb ik het nog niet eens over al die jaren praktijk, tijdens onze tochten over de Franse wateren.
Kortom, met dat Frans zit het bij mij wel goed. Ik sta nooit met een bek vol tanden en ik weet altijd mijn wensen precies onder woorden te brengen! Maar, …….. Maar er is toch een heel, heel klein probleempje. Namelijk het feit dat die Fransen hun eigen taal tegenwoordig niet zo goed meer beheersen. Dan kunnen er hele rare toestanden ontstaan, dat geef ik U op een briefje. Zo was ik eens, ergens in de buurt van Verdun, bij een kapstertje binnengelopen voor een periodieke onderhoudsbeurt. Ik leg haar uit, vanzelfsprekend in perfect Frans, dat ik graag een coupe entretien zou willen hebben. Aan de zijkanten moet het goed gedekt blijven, maar bovenop mag het best lekker kort zijn. Haar Frans is duidelijk heel slecht, want als ik de zaak verlaat, heb ik ongewild, een wel heel merkwaardig kapsel! Aan de zijkanten hartstikke kort en bovenop lekker lang!
Grote hilariteit als ik terug kom aan boord. Anton en Mirza varen een weekje met ons mee. Dan hebben we so wie so altijd al vreselijke, ouderwetse, onschuldige lol met elkaar. Gein voor alle leeftijden! Kan je nagaan wat er gebeurt, als ik ten tonele verschijn met mijn door die barbière verkrachte haardos! Telkens als ze mij aankijken, barsten ze in lachen uit. Alle drie. Keer op keer! Van de weeromstuit doe ik zelf ook maar mee. Lachen gieren brullen! Zelfspot is een van de leukste dingen van het leven. Zo is het toch! Vooral als je lekker aan de barbecue zit en de keeltjes driftig gespoeld worden met heerlijke rode en witte Franse wijntjes. Op eens valt bij Emmy het kwartje! Zich verslikkend in een lachbui proest ze uit, dat ik met mijn nieuwe kapsel, sprekend op Stan Laurel lijk. (Stan, van Laurel en Hardy, de Dikke en de Dunne). Op Stan Laurel nota bene! Weliswaar één van de beste komedianten die er ooit geweest zijn, maar om daar nu sprekend op te lijken? Nee hoor, dat gaat een beetje te ver!
Gelukkig krijgt Mirza een aanval van ernst. Zij weet de oplossing, zoals zo vaak. Als ik het goed vind, zal zij het kapsel wel een beetje fatsoeneren. Met de tondeuse van Anton. Daar kan ze best aardig mee overweg. Ze verzorgt Anton’s koppie al jaren en ze gaan nooit op reis zonder die knipmachine. Ik vind het al lang best. Alles beter dan Stan Laurel. En kijk eens aan, binnen de kortste keren heeft Mirza een schitterende tondeuse tevoorschijn getoverd en kan het karwei beginnen. Het is zonneklaar dat Mirza er heel bedreven mee is, want nog geen twee seconden later, heeft de tondeuse één baan over mijn hoofd gemaakt. Eén keurig net, recht spoor, 4 cm. breed, vanaf mijn nekharen, via mijn kruin naar mijn voorhoofd, maar dan wel een baan die helemaal kaal is! Foutje! We zijn even vergeten dat de tondeuse nog in de “Anton-stand” staat. En zoals U weet, Anton had al eerder een Pim Fortuyn kapsel dan Pim zelf! Wat zag ik er uit! Daarbij vergeleken was Stan Laurel een Adonis. En Mirza iedere keer maar weer: “Oh, Willem, je mooie krullen, je mooie krullen”.
We hadden toch al kramp in onze buik van het lachen en geloof me, we zijn niet meer bij gekomen.. Het was een geweldige avond, om nooit van je leven te vergeten.
De hele story is goed afgelopen. Mirza heeft het zaakje nog een beetje opgekalefaterd. Een kruising tussen Yul Brynner en een galeislaaf! Ik ben er niet ziek van geworden, blijvende schade is uitgebleven en na een week of zes waren de haartjes allemaal weer zó ver bijgegroeid, dat ik naar de kapper moest. Ik heb voor alle zekerheid maar gewacht, tot we terug in Holland waren.