Welkom op de weblog van .... M S D I R K D E G R O O T....


zaterdag 19 september 2009

DE HERDERTJES LAGEN BIJ NACHTE


Ron en Annemiek zijn voor een lang weekend naar Oostenrijk en daarom logeren Jannick en Amy bij ons aan boord. Het is schitterend weer en vanmiddag hebben we een leuk tripje gemaakt met de boot door de Dordtse Biesbosch. Over het Wantij, door de Sionsloot, het Moldiep en via de Helsluis, langs Sliedrecht terug naar Dordt. Toen we door het Moldiep voeren herinnerde ik me een avontuur van meer dan 35 jaar geleden. Een avontuur waar ik ooit al eens een verhaaltje over heb geschreven. Ik denk dat het wel leuk is om het ook op de weblog te zetten.




De herdertjes lagen bij nachte …….

De eerste keer dat ik zelf met een jachtje op pad ging, was in de tijd dat onze vrouwen nog baby dolls droegen in plaats van T-shirts of nachthem­den. Het schip had ik geleend van mijn schoon­vader. Het was een schitte­rende motorkruiser van bijna negen meter met een gezellige roef, een heerlijke open kuip en een knus klein achterkajuitje. Voor, in de punt was een reusachtig groot bed geconstrueerd en in de kajuit achter, waren aan weerszijden twee kooien getimmerd. We konden dus gemakkelijk met onze twee zoons een nachtje van huis blijven. En dat deden wij ook. Leest U maar verder.

Het is midden in de zomer, vrijdagavond en prachtig weer. Na het werk zijn we zo snel mogelijk naar de boot gereden. Daar, in Dordrecht, bij jachthaven Westergoot, hebben we ons kapot gesjouwd om de onvoorstelbare hoeveelheid etenswaar, drank, kleren, speelgoed en weet ik wat allemaal nog meer, aan boord te krijgen. Vervolgens hebben we de motor gestart en zijn toen heerlijk de haven uit en het Wantij op gevaren. Wat een ver­rukkelijke sensatie. Wat een zalige rust. Wat een grandioze ontspanning. Je kunt de stilte bijna horen. Er is alleen maar dat kostelijke monotone geluid van de Mercedes diesel. Tabakke-Tabakke-Tabakke- Tabakke.

Als we een klein half uurtje gevaren hebben, wordt het tijd dat we een plekje voor de nacht gaan zoeken. We moeten nog eten. Bovendien is onze jongste nog heel klein en mag niet al te laat naar kooi. In de Dordtse Biesbosch, achter in het Moldiep, vinden we een keurig plaats­je. Aan een weilandje, vlak achter een paar jachtjes, die daar al eerder hebben afge­meerd. Het kost niet veel moeite om ook onze boot keurig netjes vast te leggen en dan kan het Zwitserleven-gevoel zich volledig van ons meester maken. Emma, mijn vrouw, heeft zoals altijd, voor een voortreffelijke maaltijd gezorgd. Een zalig flesje wijn erbij, een paar glaasjes Cointreau als dessert en je voelt je zo’n beetje als God in Frankrijk in de Biesbosch. Meer dan voldaan klimmen wij in ons Jumbo bed voor in de Punt. Het is nog geen elf uur.

Slaapdronken en nog suf van de wijn en de Franse likeur probeer ik er achter te komen waar ik ben. Geen idee hoe laat het is Ik ben wakker geworden door een vreselijke knal. Als ik overeind kom, opnieuw een knal en een plof en een bonk en een klats. Er is iets met het schip aan de hand, maar ik kan niet thuis brengen wat. Alweer een daverende knal. Ik steek een lichtje aan en zie hoe ook Emma recht overeind in d’r bed zit. En hoe. Een van doodsangst vertrokken gezicht en een tot het uiterste gespannen lichaam, gehuld in een super sexy baby doll. Een diep uitge­sneden decolleté met kanten ruches eromheen en gevuld met een boezem waar zelfs de modellen van Rubens jaloers op zouden zijn. Dat alles zie ik in een flits, maar ik zie ook wat er nog meer loos is.


De boot ligt zo scheef als de Flying Enterprise van Captain Kurt Carlsen tientallen jaren geleden. De klappen die ik hoor zijn de flessen en potten en pannen die door de schuinte van de aanrecht kletteren. Als een steile wand artiest klauter ik het bed uit om buiten te kijken hoe de zaak er voor staat. Het is nog erger dan ik dacht. Het water is gaan zakken, we liggen met één kant van het schip aan de grond en het water staat al bijna in het gangboord. Ik heb geen flauw idee hoe de onderkant van het schip er uit ziet. Ik heb geen flauw idee of het schip kan omslaan als het water nog verder wegloopt en ik heb geen flauw idee van wat er verder nog gebeuren kan. De bootjes die voor ons liggen schijnen nergens last van te hebben, die drijven volkomen waterpas in het rustig kabbelende Moldiep. Emma’s reactie op onze situatie is kort maar krachtig: ‘Je kunt doen wat je wilt, maar ik ga hier niet met mijn jong in de Biesbosch liggen verzuipen.’ Daar ben ik het grondig mee eens. Ik maak de jongens wakker, sjouw de matrassen uit de voorpiek naar de kant en haal nog wat dekens van boord. Dan kruipen we verkleumd van de kou, met z’n vieren, in het geïmproviseerde gigantische kermisbed in het weiland. Emma en de oudste slapen binnen dertig secon­den. Voor mij en de jongste duurt het iets langer. Hij nestelt zich knusjes heel dicht tegen me aan en fluistert zachtjes in m’n oor: ‘Gezellig hè papa, het is net kerstmis met de herdertjes lagen bij nachte in het veld’. Dan vallen ook wij redelijk voldaan in een diepe slaap. Er kan gebeuren wat gebeurt. Mijn gezin zal in elk geval niet in de Biesbosch verzuipen!


Erg vast heb ik toch niet geslapen, want ik word wakker van de eerste zonne­straaltjes die op mijn gezicht schijnen. Onmiddellijk herinner ik me de gebeurtenissen van de afgelopen nacht. Heel voorzichtig om Emma en de jongens niet wakker te maken, kruip ik uit ons veldbed. Met snel kloppend hart loop ik naar de waterkant om te zien hoe de ramp zich vanacht verder heeft voltrokken. Ik blijf aan de grond genageld staan. Van een ramp is geen sprake. Het is weer vloed geworden en ons bootje ligt kaarsrecht op het water te drijven alsof er niets gebeurd is. Nog sneller dan het geluid maak ik mijn gezin wakker. ‘Vlug, vlug jongens. Terug aan boord. Er is niks meer aan de hand. Opschieten dan kunnen we lekker verder slapen in onze eigen kooien’. Dat is wat ik zeg maar ik denk bij mezelf: ‘Oh jé, ik hoop dat de buren ons niet zien, want ik weet met mijn figuur geen raad als ze merken wat voor blunder ik gemaakt heb’. Binnen twee minuten liggen we allemaal weer keurig in onze eigen bedjes en slapen een gat in de dag. Ik heb dit verhaal tot dusver geheim gehouden en ik vertrouw erop dat U het ook niet verder vertelt.
Wim de Wit
a/b Motortjalk Dirk de Groot

Geen opmerkingen: